10 goede redenen om lid te worden

De tijd van de Middeleeuwse gilden, waarbij lokale beroepsgroepen onderling in concurrentie gingen om hun privileges te beschermen, is al even voorbij. Vroeg in de 19de eeuw kwamen de eerste vakbonden op die strijden voor de belangen van alle werkende mensen. Voor de eerste culturele vakbond was het in onze contreien wachten tot na de Tweede Wereldoorlog. In 1945 zag het “Algemeen Verbond voor Toon en Toneelkunstenaars” het daglicht, later werd dit het Belgisch Spektakelverbond.

Toen de Koninklijke Muntschouwburg in de jaren 1960 een Openbare Dienst werd (parastatale B) verenigden vele cultuurwerkers zich in de centrale ACOD van de socialistische vakbond ABVV. Deze cultuurwerking breidde doorheen de jaren systematisch uit van ‘openbare diensten’ naar vzw’s en private organisaties (zoals Studio 100, Music Hall enzovoort).

Vandaag zijn er minstens 10 goede redenen waarom ACOD Cultuur nuttig is voor jou, als cultuurwerker.

  1. Je kan bij ons terecht voor juridisch advies en juridische bijstand. We zijn inzake lidgeld trouwens goedkoper dan andere vakbonden of sectoren.
  2. Om de belangen van de leden te vertegenwoordigen zetelen afgevaardigden van ACOD Cultuur in volgende organisaties en overlegstructuren: (1) In de besturen van de sociale fondsen (podiumkunsten en audiovisuele sector), (2) Paritair comité 304 (vermakelijkheidsbedrijf), paritair comité 303 (filmbedrijf), paritair comité 329 (sociaal cultureel werk) en paritair comité 227 (audio visuele sector privé), en (3) het Hoog Overleg comité van de Vlaamse Gemeenschap 18 (VRT).
  3. Wij zijn actief in Basis Overlegcomité’s van verschillende grote organisaties (bijv. Koninklijke Munt Schouwburg, Nationaal orkest van België en VRT) en hebben afgevaardigden in de Comités ter Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW’s in KVS, Het Toneelhuis, NTGent, Het Paleis, De Filharmonie, Kunsthuis Opera en Ballet, Brussels Philharmonic, MuHKA, Integratie & Inburgering, e.a.) en de Ondernemingsraden (Het Toneelhuis, De Filharmonie, Kunsthuis Opera en Ballet, Brussels Philharmonic, Integratie & Inburgering, e.a.). Wat de kleinere instellingen zonder vakbondsafvaardiging betreft, hebben wij per deelsector een comité dat problemen signaleert en voorstellen ontwikkelt.
  4. Wij volgen de cultuurpolitiek op en overleggen met de grote steden, De Vlaamse regering, de Brusselse regering en de Federale regering.
  5. Wij overleggen met andere vakbonden en belangenbehartigers om samen voorstellen te ontwikkelen die de duurzaamheid, diversiteit, democratisering en solidariteit in het brede culturele veld verbeteren.
  6. Wij onderhouden intensieve contacten met vakverenigingen op Europees en internationaal niveau, om zo mee het Europees beleid te kunnen vormgeven, om kennis uit te wisselen, om solidair actie te voeren en om in tijden van globalisering de syndicale ontplooiing over de landsgrenzen heen op te bouwen.
  7. Wij zijn één van de officiële onderhandelaars die Collectieve Arbeidsovereenkomsten (cao’s) creëren en de toepassing ervan bewaken.
  8. Wij verdedigen het sociale statuut van de cultuurwerkers in ruime zin: van werknemer tot freelancer. Door onze inzet voor het kunstenaarsstatuut hebben we er mee voor kunnen zorgen dat we Nederlandse toestanden met de zogenaamde Zelfstandigen Zonder Personeel (zzp-ers) zonder enige sociale bescherming in ons land tot op heden hebben kunnen vermijden.
  9. Als belangenbehartiger maken we deel uit van een breed en ervaren vakverbond, met verschillende centrales en studiediensten. Daarmee kunnen we sneller en degelijker op de actualiteit inspelen en hebben we meer gewicht in onderhandelingen inzake beleidskwesties.
  10. Wij zijn een team dat zich inzet voor politieke actie en het publieke debat opzoekt. Over onze inzet bij verschillende burgerbewegingen en maatschappelijke initiatieven hoeven we het niet afzonderlijk te hebben. Dat is iets dat wij als geëngageerde burger immers ook zouden doen.