Interview: De Verdwenen dorpen van Palestina
In mei zullen de camera’s op Eurovision 2019 in Israël gericht zijn. Dat festival zal zich letterlijk voltrekken bovenop de ruïnes van verdwenen Palestijnse dorpen. Met een fototentoonstelling van journalist Johan Depoortere brengt ACOD Culttuur de misdaad voor het voetlicht die het Eurovisiesongfestival als feestelijk rookgordijn aan onze blik wil onttrekken.
In het syndicale middenveld groeit de internationale solidariteit met de Palestijnen: wereldwijd klagen steeds meer vakbonden de schendingen van de mensenrechten door Israël aan. In het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Noorwegen, Zuid-Afrika en ook in ons land leggen vakbondssectoren en -centrales collectieve solidariteitsverklaringen af.
In Zweden, Turkije, India en de Verenigde Staten beantwoordden de vakbonden van de dokwerkers een aantal jaren geleden al de oproep van de Palestijnse vakbonden om het lossen en laden van Israëlische vrachtschepen te staken na de bloedige aanval op de vredesvloot ‘Gaza Freedom Flotilla’.
De oproep van Palestijnse kunstenaars voor een internationale culturele boycot tegen Israël vindt ook steeds meer gehoor in de kunst- en mediawereld. Als progressieve cultuurvakbond steunen we deze campagne: racisme, etnische zuivering, kolonisatie en apartheid mogen we simpelweg nooit tolereren.
We maken onze steun ook concreet, bijvoorbeeld met een protesttentoonstelling. Het is meteen een gelegenheid om mensen uit te nodigen voor een bezoek en eventueel samen na te denken hoe we gezamenlijk onze schouders onder deze solidariteitscampagne kunnen zetten. Organisaties die de boycot een hoge drempel vinden, kunnen alvast oproepen dat leden of medewerkers het recht moeten hebben om de geweldloze mensenrechtenactie die de Boycot, Desinvesteer, en Sanctiecampagne (BDS) is, te steunen.
De tentoonstelling is tevens een gelegenheid voor een gesprek met Johan Depoortere (1944), germanist van opleiding, die als journalist voor de BRT/VRT werkte van 1973 tot 2009. Hij maakte reportages over conflictgebieden in het Midden-Oosten, Centraal- en Zuid-Amerika en was correspondent Moskou (1996-2000) en Washington (2004-2009).
Wies Descheemaeker: Als buitenlandse correspondent van de VRT heb je veel ervaring met conflictgebieden. Ook in het Midden-Oosten, zoals de burgeroorlog in Libanon in 1976 en de oorlog in Afghanistan in 2001. Nu je op pensioen bent, keerde je terug naar Palestina voor een fotoproject. Waarom die keuze?
Johan Depoortere: Ik ben al lang gefascineerd door wat er in dat gebied gebeurt. Ik was er als verslaggever in de jaren ‘70 tijdens de burgeroorlog in Libanon. Toen werd er in de media niet veel over Israël gesproken hoewel dat land een grote rol had in dit conflict. Ze wilden daar niet alleen de Palestijnen weg maar ze wilden ook aantonen dat zo’n multiconfessionele staat, waarin Christenen en Moslims samenleven, niet werkt.
Later ben ik er nog tijdens de eerste intifada geweest, de opstand van de Palestijnen tegen de Israëlische bezetting. Ik was er opnieuw bij de tweede opstand en de Israëlische bezetting in Ramallah in 2002, toen premier Sharon het hoofdkwartier van Arafat belegerde, waarna die onder permanente Israëlische controle moest leven. Dat conflict heeft me eigenlijk nooit meer los gelaten. Het gaat om één van de grote onrechtvaardigheden van deze tijd: de Palestijnen zijn de slachtoffers van de slachtoffers van vorige eeuw.
Ik speelde al langer met het idee om eens terug te gaan en daar de dorpen te fotograferen. Eerst was dit een louter persoonlijk project maar door er met Palestina-expert Lucas Catherine over te praten, groeide het plan om er een tentoonstelling van te maken. Daar ben ik blij mee, want het pro-Israël verhaal is in de media zo dominant dat elke tegenstem welkom is.
WD: Nu komt jouw verhaal wel aan bod in een mediahuis, althans in de gebouwen van de VRT. We kregen als vakbond toelating voor de tentoonstelling, weliswaar op voorwaarde dat die opgesteld werd op een plaats waar er geen gasten komen zodat het om een interne tentoonstelling gaat.
JD: Ja, dat is uit angst. De Israëllobby is erg actief in ons land. Wie kritiek geeft, wordt meteen van antisemitisme beschuldigd terwijl zij natuurlijk de racisten zijn. Journalisten en redacties worden voortdurend aangepakt. Met als gevolg dat media onder het mom van ‘de heilige neutraliteit’ amper nog een tegenverhaal aan bod laten komen.
WD: Was het moeilijk om ter plaatse te gaan en foto’s te nemen? Last gehad op de checkpoints?
JD: Dat viel mee, ze hebben me niet aan de grens teruggestuurd. Ik heb daar met Jonathan Cook over gesproken, een bekende en kritische Britse journalist die daar woont. Zijn verklaring is dat Israël voor dissidenten de afweging maakt: tolereren of terugsturen en dan veel ophef in de buitenlandse pers veroorzaken.
Als ik er over de BDS-campagne gewerkt zou hebben, dan zou het veel moeilijker geweest zijn. Die campagne doet hen echt pijn, vandaar de felle tegenreactie in de VS bijvoorbeeld.
Je kan dus onder de radar werken, gebruik makend van het imago dat Israël wil cultiveren als open en democratisch land. Wat ook een verschil maakt, is dat ik deze keer niet naar de Westelijke Jordaanoever ben geweest. Vooral om praktische redenen: dan moet je door die checkpoints waar je verschrikkelijk veel tijd mee verliest. Dat was ook niet mijn bedoeling, want ik wou in Israël zelf op onderzoek gaan.
WD: Hoe reageerden de Palestijnen zelf, voor zover die nog aanwezig waren?
JD: Die heb ik er weinig ontmoet, behalve in Nazareth, dat is Arabisch gebied. Daar heb ik wel mensen uit de dorpen geïnterviewd. De meeste Palestijnen uit de dorpen zijn weliswaar naar het buitenland gevlucht of ze wonen samen in een Arabische wijk in een stad in Israëlisch gebied.
Zo was er een oudere man die me vertelde wat er mijn dorp gebeurd is. Dat zijn emotionele gesprekken want de mensen mogen niet terug naar hun dorpen. Die zijn afgesloten met prikkeldraad en wie terugkeert riskeert doodgeschoten te worden. Nu is het al wel wat soepeler, maar toch.
Veel Palestijnen dragen de sleutel van hun verloren huizen met zich mee, als symbool. Veel dorpen zijn vernietigd. Die liggen in puin of zijn in bezit genomen van een kibboets.
WD: Fotograferen is de kunst van keuzes maken. Wat was bepalend voor jou om de lens op te richten?
JD: Ik zocht vooral naar de Belgische link. Zo is er het bos van koning Boudewijn bijvoorbeeld, dat is aangeplant bovenop een vernietigd christelijk Palestijns dorp. De ruïne van het lege kerkje staat er nog. Israël laat het staan omdat ze het Vaticaan niet willen bruuskeren. Die kerken staan daar nu, als grafzerken.
Of het Palestijnse dorp Ayn Hawd (nu: Ein Hod) in de buurt van Haïfa dat tegenwoordig een kunstenaarskolonie voor Joodse kunstenaars is. Ze hebben er de moskee veranderd in een café. Janco, de man die het idee had om van het gestolen dorp een kunstenaarscentrum te maken was lid van de groep van de Fransman Marcel Duchamp die aan de wieg lag van de Dadabeweging.
Interessant is ook wat de reisgids Trotter over die plek vermeldt: “Een dorpje uit de 19e eeuw, dat tijdens de oorlog van 1948 helemaal leegliep, maar niet afgebroken werd.” Leegliep! Dat klopt natuurlijk – de Palestijnen zijn gaan lopen met de loop van het geweer op hen gericht. Of hoe onschuldige reisinformatie aan geschiedvervalsing doet.
Naar dat soort plekken was ik op zoek. Ik informeerde bijvoorbeeld ook via contacten zoals Eitan Bronstein. Hij is als jood opgegroeid in een kibboets en speelde als kind in de ruïnes van verdwenen dorpen. Pas veel later vernam hij wat daar was gebeurd en toen is hij mensen gaan opzoeken om hun verhalen een stem te geven via de organisatie van conferenties en trips. Veel Israëli’s kennen de geschiedenis van die dorpen immers niet.
Hij heeft ook mee de organisatie de-colonizer opgericht. Joden die het initiatief nemen om andere Israëli’s bewust te maken van deze bedolven geschiedenis – letterlijk dan, het Etzel house, ‘het museum van de overwinnaars’, in Jaffa ligt nu op een kale vlakte waar ooit een dorp was – komen wel flink onder vuur te liggen in eigen land. Dat ligt natuurlijk gevoelig want hoe kan je hen als ‘vijanden’ de mond snoeren of antisemitisme verwijten?
WD: Heel veel van wat daar gebeurde, krijgt weinig aandacht in de media. Hoe komt dat denk je?
JD: De mainstream media vertellen het Israëlische verhaal. Ze verzwijgen veel en als het toch aan bod komt, dan is het woordgebruik erg subjectief. Wanneer bijvoorbeeld Palestijnse betogers tijdens de wekelijkse vrijdagsmars op hun eigen grondgebied door scherpschutters van het Israëlische bezettingsleger doelgericht doorgeschoten worden, dan kopt een krant: ‘geweld in Gaza eist slachtoffers’. Alsof het toch een complex conflict is, geen verhaal van onderdrukker en onderdrukte. Die neutraliteit is een vorm van medeplichtigheid.
Dat komt mede door de angst voor reacties maar ook door de grote persagentschappen die als nieuwsleveranciers partijdig informeren en omdat de beleidsvoerders van de Europese lidstaten pro-Israël zijn en bijgevolg ook zo communiceren. De oude consensus – Israël is goed, draagt onze Europese waarden uit, het is een democratisch land, enz. – is moeilijk te doorbreken maar brokkelt wel af.
WD: Als je dat allemaal merkt als journalist, dat wegkijken voor schendingen van de mensenrechten, hoe ga je daar als mens mee om?
JD: Je probeert alsnog iets te doen, zoals foto’s gaan maken, alle beetjes helpen. Of door de BDS-campagne te steunen. De Palestijnen hebben alles al geprobeerd – protest, onderhandelingen, geweld, enzovoort – en toch gaan de nederzettingen voort. Er wordt steeds minder over het vredesproces gesproken, tenzij als rookgordijn. Het enige dat nu echt werkt is de BDS-beweging. Het feit dat de zionistische lobby daar zo fel op reageert, is natuurlijk omdat het effect heeft.
Een groeiend deel van de Amerikanen vindt nu bijvoorbeeld dat die onvoorwaardelijke steun van de VS aan Israël herbekeken moet worden. Dat is wel hun laatste bondgenoot. Vooral de jongeren in de VS zijn kritisch: het BDS-debat leeft sterk op de universiteitscampussen. Dat is hoopvol.
Al Jazeera maakte trouwens een knappe documentaire over hoe de Israëllobby dat activisme in de UK en in de VS bestrijdt met haatcampagnes en repressie. Dat illustreert toch hoe ze het debat verloren hebben.
WD: Hoewel het militair zo’n machtig land is, verliest het blijkbaar toch zijn legitimiteit en geraakt het geïsoleerd. Als je vooral steun moet zoeken bij radicaal rechtse machtsfiguren zoals Trump, een Hitlerbewonderaar als de Filipijnse president Duterte, een openlijke antisemiet zoals Viktor Orban, zelfs de Saoedi’s, dan zegt dat toch veel over gebrek aan draagvlak. Is Israël de strijd aan het verliezen?
JD: Het zal nog niet van vandaag op morgen veranderen, dat is duidelijk. Maar bij Zuid-Afrika leek het ook alsof dat altijd een apartheidsstaat kon blijven. Daarnaast is er de demografische tijdbom: als Israël de Westelijke Jordaanoever zou annexeren, dan is het einde van hun Joodse staat in zicht. Vandaar dat ze zo angstvallig vasthouden aan pure apartheid. De bruggen naar andere gemeenschappen hebben ze in het verleden zelf al met brutaal geweld opgeblazen.
De repressie zal helaas nog erger worden. Je ziet nu al hoe Arabische wijken kort worden gehouden om daarnaast strategisch gelegen, grote nieuwe joodse steden te bouwen. Maar daar zitten ze ook met een probleem: na de val van de Sovjet-Unie kwamen er veel Russische migranten naar Israël en het plan was dat zij in die steden zouden gaan wonen. Nu blijkt dat die daar niet willen blijven, ze verhuizen zelf naar de kustgebieden bijvoorbeeld, waardoor die nieuwe projecten spooksteden worden.
Met als gevolg dat de Palestijnen, die met woningnood kampen, daar komen wonen en het Arabische steden dreigen te worden. Als reactie probeert Israël daar nu via allerhande maatregelen veel orthodoxe joden aan te trekken omdat die veel kinderen willen. Dat zal de radicalisering vanzelfsprekend doen toenemen.
WD: De BDS-campagne krijgt nu ook steeds meer steun van vakbonden. Dat is logisch, want zij strijden niet alleen voor de rechten van werknemers, ze maken ook deel uit van de progressieve beweging die ijvert voor een meer democratische organisatie van onze samenleving. Hoe schat je het belang daarvan in?
JD: Dat past in een algemene verschuiving. Vergeet niet dat Israël decennia geleden naar eigen zeggen een sociaaldemocratisch beleid voerde en daarvoor ook op steun kon rekenen uit progressieve hoek bij ons. Dat is nu in snel aan het veranderen.
Denk aan de smeercampagne tegen Jeremy Corbyn van Labour, gewoon omdat hij de Palestijnen hun zelfbeschikkingsrecht wil steunen. Aan de rechtse kant zie je dan weer de omgekeerde beweging: N-VA was een aantal jaren geleden nog voluit voor het zelfbeschikkingsrecht van het Palestijnse volk, nu zetten ze een radicale zionist als Michaël Freilich op hun kieslijst.
Israël wist zich jarenlang te verkopen als een progressief land, hoewel een van de fundamenten van het zionisme de joodse arbeid is: het was niet-joden bijvoorbeeld verboden om op de landbouwplantages te werken. Veel van de joodse werkgevers in de jaren ‘40 en ’50 werkten nochtans liever met Arabische werknemers omdat die goedkoper waren.
Vervolgens kwamen de subsidies om joodse arbeiders aan te werven. Jewish Labour, inclusief een groot deel van de Israëlische vakbonden, wil immers niet alleen de grond in bezit nemen maar ook de arbeid controleren. De apartheid was dus toen al duidelijk en progressief kan je dat niet noemen.
WD: Israël probeert critici in diskrediet te brengen volgens de strategie: ‘criminaliseer de boodschapper, dan moeten we het niet meer over de boodschap hebben.’ Heb je dat zelf ook mee gemaakt?
JD: Nee, maar je ziet wel hoe men systematisch probeert mensen publiek zwart te maken door ze te associëren met ofwel Hamas, ofwel het antisemitisme. Daarmee ontzeggen ze wel ons democratische recht op vrije meningsuiting.
Het gaat nog verder: de Israëllobby stuurt er bij de EU op aan om de definitie van antisemitisme te herschrijven zodat ook kritiek op het Israëlische beleid strafbaar kan worden in de lidstaten.
Dat is echt een aanslag op onze vrijheid en onze democratie en ook heel gevaarlijk voor onze joodse medemensen in tijden waarin extreem rechts mainstream dreigt te worden en het daadwerkelijke antisemitisme toeneemt.
Israël bevordert helaas het antisemitisme door ‘jood’ gelijk te stellen met ‘zionist’. Logisch dus dat joodse organisaties daar tegen protesteren. Die worden dan weer als ‘zelfhatende joden’ weggezet. Aan retoriek geen gebrek.
WD: aartsbisschop Desmond Tutu zei dat Israël decennialang een onderdrukkingspolitiek kon voeren omdat ze de nazi-genocide, meer bepaald de pijn en het schuldgevoel dat daarover in het Westen leeft, als een schild wist te gebruiken tegen kritiek. Daar moeten de Palestijnen voor boeten. Speelt dat nog steeds, denk je?
JD: Natuurlijk. Menig debat wordt doodgeslagen met de Holocaust. Norman Finkelstein, een Amerikaanse historicus, schreef er een boek over: De Holocaust-industrie: bespiegelingen over de exploitatie van het joodse lijden.
Volgens de nieuwe definitie van antisemitisme waar de International Holocaust Remembrance Alliance voor lobbyt (en waarvoor nota bene Jean-Jacques De Gucht (Open VLD) een resolutie in de senaat goedgekeurd kreeg die adviseert om ze alvast als een juridisch niet bindende werkdefinitie op te nemen als begeleidingsinstrument voor onder andere onderwijs en vorming, n.v.d.r.) ben je een antisemiet als je zionisten met nazi’s vergelijkt. Hoewel premier Netanyahu voortdurend zijn tegenstanders nieuwe Hitlers noemt, wat dan indirect weer neerkomt op een relativering van de Shoah.
Binnen Israël moet je ook een onderscheid maken tussen zij die kritiek hebben op de bezette gebieden en zij die echt de fundamenten van het zionisme in vraag durven stellen. Die laatste groep had het inzake meningsuiting al erg moeilijk in Israël en dat werd nog erger nu Israël zichzelf officieel tot joodse natiestaat heeft uitgeroepen.
Je ziet dus een verschuiving: vroeger kon men kritiek op Israël via morele weg neutraliseren en nu dat niet meer lukt, probeert men dat via juridische weg strafbaar te maken. Politieke partijen die proclameren dat ze voor westerse waarden en vrijheid zijn, werken mee aan die repressie.
WD: Tegelijk wil Israël net dat imago hoog houden: zij zijn onze Westerse voorpost in het ‘barbaarse Midden-Oosten’. Vandaar dat het Eurosong hen goed uitkomt. Is het een propagandamiddel?
JD: Daarom deed men vorig jaar ook zoveel moeite om ginder een etappe van de ronde van Italië te organiseren. De Giro die start in Israël, als dat geen politieke promotiestunt was?
Het is voor zionisten zeer belangrijk de indruk te wekken dat alles goed gaat in Israël en dat men een vredelievende samenleving is met respect voor diversiteit. Het Eurosong leent zich goed voor white– en pinkwashing. Dat witwassen mag je ook letterlijk nemen, want Palestijnen zullen er allicht niet aan bod komen.
Het songfestival zal dienen als het culturele glijmiddel van zaken die ingaan tegen wat in het Westen als normen en waarden in de vitrine ligt. Over een valse noot gesproken: we hebben hier wel te maken met de promotie van een extreme vorm van etnisch nationalisme. Eentje dat nog volgens de oude koloniale logica van mening is dat je een inheemse bevolking met geweld kan verdrijven omdat je ergens in een westerse achterkamer een deal hebt gemaakt dat je hun thuisland mag claimen.
De Israëllobby zet hard in op een cultuurstrijd, ze misbruiken kunst en cultuur voor hun politieke doeleinden. Net daarom moeten kunstenaars en cultuurliefhebbers die de vrijheid van de kunsten belangrijk vinden, hierop reageren: niet in onze naam!
Je kan Johan Depoortere volgen op zijn blog Het Salon van Sisyphus.
Wies Descheemaeker is vakbondsverantwoordelijke ACOD VRT.
De tentoonstelling De Verdwenen dorpen van Palestina loopt van 28 januari tot 30 april in de gebouwen van de VRT en van 6 tot 20 mei in De Markten in Brussel en De Groene Waterman in Antwerpen. Op 26 maart organiseert ACOD een publiek bezoek in de VRT, inclusief een rondleiding achter de schermen van de openbare omroep. Inschrijven kan via acod@vrt.be.
De tentoonstellingsbrochure met tekst en foto’s vind je hier in het Nederlands en het Frans). De flyer: Nederlands, Frans.