Coronavaccin voor cultuurwerkers
Pandemieën leggen de zwaktes en sterkers van ons samenleven bloot. In het cultuurbeleid tekent dat contrast zich sterk af. Ondanks duizenden afgelaste evenementen overleeft een groot deel van de cultuurwerkers dankzij hun statuut als werknemer. Ze bleven sinds de lockdown doorbetaald thuis of vielen terug op tijdelijke werkloosheid, soms met een compensatie voor het loonverlies dat ze lijden.
Flexwerkers daarentegen, kwamen in een vrije val terecht. Het uitzendkantoor Amplo had het zelfs over een ‘atoombom’ toen bleek dat in april 2020 het aantal contracten voor freelancers in de podium- en muzieksector 90 procent lager lag dan vorig jaar. Met die confronterende cijfers legt Amplo empirisch de negatieve impact bloot van de jarenlange liberalisering van de arbeidsmarkt, waar het weliswaar zelf aan bijgedragen heeft.
Als het van de Vlaamse minister van Cultuur, Jan Jambon (N-VA), afhangt, gaan we verder op dezelfde weg. Zijn visienota Kunsten pleit voor ‘meerstemmigheid’, maar dan niet in economische zin. De minister brandmerkt de kunstenaar als ‘een ondernemer an sich’ en decreteert: ‘het feit dat men gesubsidieerd wordt, ontslaat niemand van de verplichting marktconform te werken’.
Sexy flexy?
Deze modelarbeider in flexwerk, die doorgaans heel wat onbetaalde arbeid verricht om een opdracht te flexfixen, is bijzonder kwetsbaar. Menig socioloog omschreef de arbeidssituatie van de kunstenaars als die van een neoliberale voorhoede. Het zijn nomadische jobhoppers die niet zeuren over nacht- en weekendwerk, negen-tot-vijf of de work-life balans. Ze zijn multi-inzetbaar en denken creatief out of the box als er te weinig middelen zijn. Deze modelarbeider in flexwerk, die doorgaans heel wat onbetaalde arbeid verricht om een opdracht te flexfixen, is bijzonder kwetsbaar. Die gecultiveerde realiteit slaat nu inderdaad in als een bom.
Durf toch te ondernemen, klonk het heroïsche motto in zowat elke beleidsnota Cultuur. Vertrouw in jouw talent, fuck parachute of vangnet. Een keur aan bekende gezichten getuigde de jongste weken in allerhande media over de deadlock waarop zij of hun collega’s vandaag botsen.
De bodem is ook de volgende maanden helaas nog niet bereikt. Het mag gezegd dat de minister van Werk, Nathalie Muylle (CD&V), na deze veelstemmige schreeuw om hulp al tegemoet kwam aan heel wat gevraagde noodmaatregelen om het vangnet van de werkloosheid uit te breiden.
Maar wat we nodig hebben, zijn structurele oplossingen. Beleidslui die opperen dat kunst en cultuur moeten excelleren: neem uw verantwoordelijkheid en werk aan een beleid dat na corona, of in het slechte geval bij een nieuwe besmettingsgolf, betere bescherming biedt.
De relancemaatregelen die werkgeversfederaties zoals Voka de vorige dagen mediageniek voorstelden, daarentegen, zwegen over de dringende herfinanciering van onze sociale zekerheid en zoeken hun heil in ouderwetse recepten die onze sociale rechten verder uithollen: minder sociale bijdragen, meer flexjobs, een taxshift bis, een belastingverlaging, soepeler ontslagen, fiscale cadeaus, enzovoort. Ze zijn niet coronaproof.
Volgt er nu, na drie maanden bubbelburgerzin, een shockdoctrine? Die brute techniek van rechtse machtsstructuren om in tijden van rampen en de daaropvolgende publieke ontreddering de macht en de belastingcenten naar zich toe te trekken? Of grijpen we de les die het virus ons leert aan als een kans?
Jobs, jobs, jobs
Duw cultuurwerkers niet dieper in de werkloosheid maar kies voor een tewerkstellingsfonds dat de werkgevers tegemoet komt die in deze onzekere tijden rechtstreeks, dus zonder dure bemiddeling van payrollbedrijven, een contract van langere duur willen aanbieden, eerder dan een opdracht verkruimeld in dagcontracten. Frankrijk doet het al langer. Of neem als overheid zelf massaal muzikanten, schrijvers, beeldend kunstenaars, fotografen en theatermakers aan om autonoom gemeenschapsvormende projecten te lanceren. Zoals professor Geert Buelens in Knack voorstelde, president Roosevelt en zijn New Deal in tijden van crisis achterna.
Tijdens de lockdown hebben kunst en cultuur hun belang andermaal bewezen. In de herstelperiode die volgt, kunnen ze minstens even betekenisvol zijn. Stuur er bij de volgende subsidieronde ook op aan dat kunsthuizen kunnen kiezen voor een collectieve arbeidsduurvermindering: een ideale remedie tegen de burn-outcultuur en het creëert creatieve speelruimte voor nieuwe krachten. Jobs, welke liberaal kan daar tegen zijn?
Nog: hervorm het zogenaamde kunstenaarsstatuut. Met het wegvallen van opdrachten ligt de instapdrempel voor jong talent nog hoger, hoewel net de jongeren deze voordeelregels broodnodig hebben. Dat kan zelfs budgetneutraal: versoepel de strenge toegang en verstreng de soepele voorwaarden om het statuut te kunnen behouden. Al deze ideeën circuleren al langer. ‘Alleen een crisis leidt tot echte verandering’, stelde de neoliberale roerganger Milton Friedman. ‘Wanneer die crisis zich voordoet, hangen de maatregelen die worden genomen af van de ideeën die in de lucht hangen.’
Kwestie van ze te willen plukken, Flanders, state of the art?