De canon, remedie voor de Vlaamse identiteitscrisis?
Interview met historicus Jan Dumolyn, acod-afgevaardigde en prof aan de UGent.
Door corona zit de uitwerking van de canon van Vlaanderen ook even in lockdown. Maar dat project vraagt om een alerte opvolging vanuit de cultuursector, want geschiedenis is niet neutraal. Erfgoed is een ideologisch speelveld van politieke en maatschappelijke krachten, zo waarschuwt professor Jan Dumolyn ons.
Zoek maar eens op hoe de neoliberale Margaret Thatcher de ‘heritage’- industrie ontdekte: onze geschiedenis deed dienst als politieke gereedschapskist voor het aanwakkeren van conservatieve sentimenten, tegen het progressieve vooruitgangsgeloof in. Of voor het cultiveren van een romantisch natiegevoel dat de politiek zieltjes oplevert. En uiteraard ook centen: citymarketing en de harde business van toerisme tot creative industry.
Ook bij de Vlaams-nationalisten leeft dezelfde interesse om van onze geschiedenis een postmoderne reconstructie te maken met een mix van feiten en fictie, van conservatieve en neoliberale interesses. Als geschiedenis een zaak van storytelling is, dan heeft de marxistische academicus Dumolyn een kritisch verhaal voor ons in zijn mouw.
Robrecht Vanderbeeken: Is de canon een politiek project?
Jan Dumolyn: Die keuze is inderdaad politiek ingegeven. Daarom wil ik als historicus een voet tussen de deur om op wetenschappelijke basis eerder dan vanuit een natievormend, identitair of ander ideologisch perspectief te werk te gaan. Om zo bij te dragen aan de selectie van wat er in aanmerking komt voor wat ‘belangrijk’ is voor de groep mensen die toevallig in deze regio samen wonen. Of hun voorouders hier nu al langer aanwezig zijn, of recent naar hier gemigreerd, dat is dan bijzaak.
En ook om mee te discussiëren over hoe men hier over dat stukje gedeelde geschiedenis zal schrijven. Dus over de mogelijke narratieven, over de ontwikkelingen of grote processen, die we uit die selectie van objectieve historische feiten en hun samenhang kunnen afleiden.
Bestaat dan het risico dat het aangestelde, wetenschappelijk team de geschiedenis gaat vervalsen?
De geschiedenis kan je pas vervalsen als ze vast zou liggen. Dat is niet zo. Er is nog veel discussie over ons verleden, het verhaal daarover moet nog verder geschreven. Je moet ook alles wat je in theoretische kaders vastklikt terug in vraag durven stellen en herbekijken in het belang van de nuance en de complexiteit van de realiteit die daaronder leeft.
Maar geschiedenis schrijven is in een zekere zin altijd onvermijdelijk een combinatie tussen objectief-wetenschappelijk onderzoek naar ‘de feiten’ en een interpretatie ervan die in zekere mate ideologisch is, of die toch vanuit een bepaald paradigma vertrekt. Ook het geografisch kader waarin je werkt, in dit geval ‘Vlaanderen’, veronderstelt trouwens een bepaalde uitgangspositie, dat kan je niet ontkennen.
Zo’n kaders kunnen wel sturend zijn, zoals de uitdrukking ‘de Vlaamse meesters’. Van Eyck komt uit het bisdom luik, Rubens van Duitsland en Bruegel van Breda.
Ja, hier zie je hoe geschiedschrijving vloeibaar kan zijn: waar men vroeger sprak over de Oude meesters en de Vlaamse primitieven zie je sinds enkele decennia de samentrekking ‘Vlaamse meesters’ ook in de wetenschappelijke literatuur opduiken. En dat loopt niet toevallig samen met een toenemende Vlaams-nationalistische focus in het maatschappelijke debat. Uiteraard is het voor die historische periode beter te spreken over ‘de Nederlanden’ hoewel de Italianen bijvoorbeeld wel alle schilders uit onze contreien, ook die van de noordelijke Nederlanden trouwens, als fiamminghi benoemden.
Die term ‘Vlaamse meesters’ werd vroeger amper gebruikt en is nu door Toerisme Vlaanderen gelanceerd bij een breed publiek. Maar ik zou eerder voor de commerciële aard van dit kader waarschuwen. Die campagne over de Vlaamse meesters vertrok dus in de eerste plaats vanuit het toerismebeleid en is sterk gericht op het in de markt zetten van het commerciële ondernemerschap in onze regio. Dan hebben we het dus niet meer over de kwaliteiten van ons erfgoed. Dat gaat ook niet over de spanning tussen een vulgariserende versus een academische verhouding ten aanzien van ons verleden. Dit gaat om broodjes bakken. En frietjes. En commerciële belevenissen met Bruegelhespen, chocolade en wafels. Van veel respect voor onze geschiedenis getuigt het allemaal niet meteen.
Hoor ik u zeggen dat Vlaams-nationalisten eigenlijk niet geïnteresseerd zijn in de eigen traditie?
Het is goed dat er financieel een herwaardering voor het erfgoed komt, een inhaalbeweging eigenlijk. De motivatie van waaruit dit vertrekt is inderdaad dubbel. Dat de grote Van Eyck tentoonstelling in het MSK in Gent geopend werd door de minister van Toerisme, hoewel N-VA met de Minister-President ook de Cultuurminister levert, zegt veel. Nationalisten willen per definitie niet alleen het culturele erfgoed politiek benutten maar ook onze geschiedenis als instrument gebruiken voor de constructie van een identiteitsverhaal dat zij dan ideologisch willen beheren. In naam van een abstractie als ‘de Vlaming’.
Dus toch de geschiedenis vervalsen?
Het gaat eerder over de manier waarop je ze wil gebruiken. Het is nationalisten dikwijls vooral te doen om het gezag van onze geschiedenis en tradities, niet zozeer om de inhoud of de waarden ervan. Dat ‘respect voor de traditie’ dient dan om eigen grootsheid op te enten, en we hebben uiteraard heel veel erfgoed waar we bijzonder trots op kunnen zijn. Maar dat is natuurlijk geen persoonlijke verdienste. Nationalisten die zich willen identificeren met de geest van het erfgoed hebben ook de neiging om dan een selectie te gaan maken, een focus op de successen. Zwarte bladzijden, daar zwijgen we dan liever over.
Open staan voor onze voorgeschiedenis verloopt bijgevolg heel wat minder ‘complexloos’ dan Vlaams-nationalisten beweren. Het feit alleen al dat je zegt dat we complexloos moeten worden, bevestigt natuurlijk dat je met complexen zit.
Als historicus wil je net de focus op de inhoud houden?
Uiteraard, die is net wel van belang omdat er heel wat boeiende aspecten over ons verleden vandaag vrij onbekend blijven. De sociale strijd van onderuit, de sociale emancipatie, de ontvoogding van de vrouw, van minderheden, dat alles is bijvoorbeeld heel bepalend geweest in deze regio. Dat moet zeker ook zijn verdiende plaats krijgen in een canon erover. Ook al staat dat ideologisch haaks op waar N-VA en Vlaams Belang voor staan, behalve dan natuurlijk als het over de Vlaamse beweging gaat, die op zich uiteraard ook een legitieme strijd is geweest.
Er hoort dus heel wat waardevols in de canon thuis dat niet meteen de waarden van de Vlaams-nationalisten reflecteert?
Uiteraard. Nogmaals, ik zou niet meewerken aan een nationalistisch project. Het gaat mij over het reële historische Vlaanderen. Bemerk trouwens ook de onvrede van veel Vlaamsgezinde politici met de eigen kunstenaars en cultuurscheppers, het is een strijd met een ander waardenkader. Universeel versus nationalistisch. Progressief eerder dan conservatief. Sociaalvoelend eerder dan neoliberaal.
Neem de roman Pieter Daens van Louis Paul Boon, later verfilmd door Stijn Coninx, dat gaat over de arbeidersstrijd. In de reacties op de recente algemene staking werd weer eens duidelijk hoe Vlaams-Nationalistische partijen over syndicale rechten denken: ze zien vakbonden als een probleem, een concurrentienadeel voor de economische elites ten aanzien van het buitenland. Sociaal overleg, dat zou de hardwerkende Vlaming niet nodig hebben?
Door verwarring te zaaien, zetten ze werkende mensen tegen elkaar op om vervolgens onze sociale rechten en openbare dienstverlening af te bouwen. De tijd dat de Vlaamse beweging een sociale beweging was, is helaas al even geschiedenis. Vandaag is het ook opmerkelijk dat er bijna geen schrijvers of kunstenaars zijn die Vlaams-nationaal denken. Ze zijn in grote meerderheid ‘links’, dus welke cultuurdragers zouden dan eigenlijk zo’n nationalistisch cultuurproject moeten ondersteunen? Die regisseur, hoe heet hij, Jan Verheyen?
Wat uit ons verleden zou een canon die wél vanuit de Vlaamse identiteit vertrekt dan zoal dreigen te vergeten?
Waar nationalisten een selectie zouden maken om een ‘wij’ tegen een ‘zij’ te fabriceren, zou ik liever voorbeelden toevoegen om te reflecteren over welke ‘wij’ het dan eigenlijk gaat. Open je die discussie, dan zie je dat dit helemaal niet zo exclusief is. Ik bedoel, die ‘zij’ of die ‘andere’, waar we ons dan van zouden moeten onderscheiden, dat zijn ‘wij’ deels ook.
Neem bijvoorbeeld de Mithrastempel van Tienen uit midden de derde eeuw, met al zijn kenmerken van de Oosterse mysteriegodsdiensten die van de Romeinse legioenen in onze streken werden binnengebracht. Een weinig gekende maar interessante archeologische opgraving. Het is een stukje vroege wereldgeschiedenis en interconnectiviteit. Van den Vos Reynaerde, bijvoorbeeld, is een politiek hekelgedicht die een kritische houding tegen de macht vertoont. Had Willem die Madocke makede, de bijna anonieme en geniale auteur van dat dierenepos, dus een linkse hobby? De Goede Vrijdagsopstand op 18 mei 1302, beter bekend als de Brugse Metten, was een volksopstand van het werkvolk. En ook de beeldenstorm van 1566 ging over sociaal protest.
Er zijn nog zo van die interessante feiten en persoonlijkheden in de geschiedenis van Vlaanderen – of België, of als je wil, de Lage Landen – die eigenlijk ‘canoniek’ zouden kunnen zijn. In de zin dat ze representatief zijn voor ongekende episodes en onderbelichte groepen uit onze geschiedenis. Wie kent Susanna Horenbout, de kunstenares uit de 16de eeuw? In tegenstelling tot wat sommigen denken, waren er in deze regio heel wat vrouwelijke artiesten.
Onze tradities zijn allemaal veel diverser dan sommigen zouden hopen. En dan zijn er ook nog die lange schaduwen aan de ‘wij’, die nationalisten liever negeren. Van die historische pretbedervers voor hun identiteitstrampoline, zeg maar, valt ook veel te leren over ‘onze’ mensen en waarden (lacht).
Progressieven zouden eigenlijk ons erfgoed moeten omarmen, de strijd ervoor aangaan.
Exact, het is net zo frustrerend dat je nu een politisering ziet vanuit rechtse hoek waarbij erfgoed tegen hedendaagse kunsten wordt uitgespeeld. Veel kunstscheppers of cultuurliefhebbers trappen daar helaas in, vanuit een verdedigingsreflex gaan ze schamper doen over hun geschiedenis die ze dikwijls niet kennen. Hoe absurd is het dat figuren als Thierry Baudet of Theo Francken zich gaan profileren als de hoeders van ons erfgoed?
Het is zo doorzichtig: Vlaams-nationalisten hoopten vroegen hun identiteit te kunnen enten op zaken als de Guldensporenslag, Jan Breydel, enzovoort. Die vis bakt niet meer. Met Ben Weyts, minister van Toerisme in de vorige regering, kwam de focus op de Vlaamse meesters, als culturele bakermat. Dat is ook niet gelopen zoals gehoopt. Nu wilden sommigen duidelijk een nieuwe poging organiseren via de canon.
Maar de reacties uit het historische veld hebben er al snel toe geleid dat die expliciet als niet-identitair en niet-teleologisch moest worden opgevat en bovendien ook door volledig onafhankelijke experts moest worden samengesteld. Anders had ik ook nooit toegezegd daaraan mee te werken.
Uiteindelijk denk ik dus niet dat vandaag een echt Vlaams-nationalistisch verhaal over onze geschiedenis nog mogelijk is. Wie zou dat dan moeten schrijven? Het lijkt erop dat zelfs de dominante stroming binnen de N-VA die illusie heeft opgegeven. Een aantal flamingante schoolmeesters zal die droom over weiden als wiegende zeeën wellicht nog koesteren. Maar ik zie daar geen reëel gevaar meer in. De inzet van Vlaams-nationalisten is nu eerder: de toekomst.
De dekoloniseringsbeweging is ook kop van jut uit rechtse hoek.
Dekolonisering wil ook, net zoals nationalisme, politiek met onze geschiedenis aan de slag. Het is een delicate oefening, weliswaar met uitschuivers, misverstanden, emoties en een leercurve. Maar het is wel een beweging die ontstaat binnen het culturele landschap en terecht heel wat in vraag stelt.
Het is absoluut legitiem en noodzakelijk de eurocentrische blik te vervangen door een wereldhistorische opvatting van de geschiedenis en de stemlozen aan het woord te laten, die im Dunkeln, zoals Brecht het zei. De rechtse tegenbeweging komt daarentegen van buiten uit: het wil het ongenoegen met die kritiek recycleren (want er zijn ook fanatieke, moralistische, identitaire en fundamenteel onwetenschappelijke ontsporingen binnen de culturele dekolonisatiebeweging) en zich als sterkhouder positioneren in dat polariserend landschap. Met als doel zo een ingang in de cultuurstrijd te vinden, zich op de kaart te zetten en partijpolitieke belangen te kunnen uitspelen.
Dat zie je in al die publieke debatten, dikwijls mediagenieke brandjes, over Zwarte Piet bijvoorbeeld. Voor de verdedigers wordt het dan plots allemaal heel statisch, krampachtig, er mag niets veranderen. Maar die verontwaardiging gaat al snel voorbij aan het feit dat het om een levende traditie gaat en dat je veel over onszelf en ons verleden kan leren als je oog hebt voor die dynamiek doorheen de tijd. Lees bijvoorbeeld het boek Pietpraat dat de antropologe Bambi Ceuppens samenstelde en ontdek de leerrijke geschenken die de geschiedenis van dat kinderfeest in aanbieding heeft.
Vlaams-nationalisten zien die dekolonisering als de ‘ondergang van het avondland’.
Dat is ook zo absurd, Vlaams Belangers die dan de standbeelden van de Belgische koning Leopold II gaan verdedigen! Waar is dat volksnationalisme naartoe? Vroeger was de Vlaamse beweging solidair met de vrijheidsstrijd van het Kongolese volk. Of met de Palestijnen. Nu kiezen ze de kant van de elites en willen ze zich nog steeds anti-systeem voordoen door te schieten op wat ze de ‘culturele elite’ noemen: de progressieven krijgen de rekening van alle miserie toegeschoven.
Dat Vlaams-nationalisten zo furieus reageren op de dekoloniseringsbeweging valt natuurlijk wel te begrijpen. Natievorming is de kunst van de ‘invented tradition’, het gaat om ‘imagined communities’ zoals de historicus Benedict Anderson zo voortreffelijk analyseerde in zijn gelijknamig boek. Daarvoor heb je dan de geschiedenis nodig om een verhaal te scheppen. Deels fictie weliswaar, want je zoekt de lijm voor een groep mensen binnen een bepaald gebied die elkaar niet kennen en onderling eigenlijk evenveel verschillen als dat ze gelijkenissen hebben.
De dekoloniseringsbeweging gooit hier roet in het eten, ze willen dat groots verhaal net deconstrueren om op de bloederige, onethische achterkant ervan te wijzen. Maar in plaats van die discussie dan aan te gaan, zoals ik via het inhoudelijke debat rond het canon wil doen, zie je dan dat men op de boodschapper schiet eerder dan de boodschap. Ze weigeren dit debat te voeren, pakken liever de dekoloniseringsbeweging zelf aan en focussen op de karikaturale versie van de ‘wokeness’ en ‘cancel culture’ genaamd, tendensen die weliswaar bestaan maar waarmee men het kind met het badwater laat weglopen. Het gaat om een terechte strijd die men gemakkelijk in diskrediet kan brengen door te focussen op die uitwassen ervan, die vooral in de VS en het VK voorkomen en hier eigenlijk bijna niet bestaan. Kortom, het is wat saai, maar ik zou willen pleiten voor wat meer nuance in het debat. Ook binnen de linkerzijde zelf trouwens.